Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Paspoortwet

 

Rijkswet van 8 maart 2001 tot wijziging van de Paspoortwet, onder andere in verband met het daarin opnemen van enige bepalingen ter voorkoming van misbruik van reisdocumenten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen, onder andere in verband met het daarin opnemen van enige bepalingen ter voorkoming van misbruik van reisdocumenten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Paspoortwet.]

Artikel II
1
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag ter verkrijging van een Europese identiteitskaart wordt aangemerkt als een aanvraag ter verkrijging van een Nederlandse identiteitskaart op grond van deze wet.
2
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag ter verkrijging van een reisdocument voor vluchtelingen dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt aangemerkt als een aanvraag ter verkrijging van een reisdocument op grond van deze wet.
3
Op een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag tot bijschrijving van kinderen als bedoeld in artikel 17 zijn de bepalingen van deze wet van toepassing.

Artikel III
1
Reisdocumenten die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn verstrekt, behouden de geldigheid die daarin is vermeld.
2 . Een geldige Europese identiteitskaart wordt voor de toepassing van de artikelen 30 en 46a gelijkgesteld met een Nederlandse identiteitskaart.

Artikel IV
[Wijzigt de Wet op de identificatieplicht.]

Artikel V
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 8 maart 2001
Beatrix
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, R. H. L. M. van Boxtel
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2001
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals